In het belang van hun kind kiezen de meeste ouders bewust voor de pedagogische eigenheid van De Wingerd. Dat vertrouwen doet ons groot plezier. Toch kunnen we ons voorstellen dat de rijkdom van onze pedagogie niet bij iedereen - en niet van bij aanvang - helemaal gekend is. Want wat is de betekenis van begrippen als euritmie, periode- onderwijs of de vierledigheid? En wat is het belang van de jaarfeesten, de leer van de temperamenten of van de zintuigen?
Met de reeksen “waarom doen we wat we doen” willen we een ouders een ontmoeting bieden met de boeiende wereld van de antroposofie zoals die door Rudolf Steiner werd bedacht, en zoals die vandaag op De Wingerd wordt toegepast. Uiteraard is dit niet de leerstof die wij aan de leerlingen aanbieden. Het gaat om het pedagogisch gedachtegoed van waaruit onze leerkrachten vertrekken om bij elk kind een harmonische ontwikkeling op gang te brengen van zowel het denken, het voelen als het willen.
We richten ons met andere woorden tegelijk op het hoofd, het hart en de handen. Dit gebeurt in verschillende fasen, want elke leeftijd vraagt een eigen benadering. Bij kleuters wordt voornamelijk vanuit de beweging en de nabootsing gewerkt om de wil te stimuleren. In de lagere school worden kunstzinnigheid en harmonie met de natuur bijgebracht om het hart en het voelen aan te wakkeren. Gaandeweg zal zich ook het zelfstandig denken en oordelen ontwikkelen, dat in het middelbaar tot zijn volledige ontplooiing zal komen.
De voedingsbodem hiervoor wordt al op jonge leeftijd gelegd, hier in de Wingerd, waar een kind écht kind mag zijn, en waar we een groot belang hechten aan verhalen, spreuken en wijsheden... Zo wordt hier van de opvoeder verlangd dat hij zich gedraagt als de tuinman die een plant in de grond zet: hij moet hem de gelegenheid geven zijn eigen krachten te ontplooien.